MySQL error /home/jacob/domains/loggy.nl/public_html/logs/layout.php on line 83
insert into online values
(
'',
   '',
   '1711664236',
   '3.236.219.157',
   'minortaalbeleidpenny-/'
)


Incorrect integer value: '' for column `jacob_weblog`.`online`.`userid` at row 1
URL: /
IP: 3.236.219.157
UserAgent: claudebot

Post:
Array
(
)


GET:
Array
(
    [gebruikersnaam] => minortaalbeleidpenny
)


Sorry, there was an error, we are notified of the issue and will be resolved as soon as possible
Minortaalbeleidpenny - Home
Hoe werkt het? Klik hier
Begin pagina
loggy.nl Home
Weblog maken
RSS Feed



Inleiding

Inleiding


Plan van aanpak

Plan van aanpak


Beschrijving school

De instelling


Beschrijving activiteiten (doelstellingen)

De onderzoeken


Bewijsmateriaal

Bewijzen


Bronnenlijst

Literatuur


Bijlagen

Extra informatie

Extra informatie


Taalprofielen: http://www.calibris.nl/onderwijsdocumenten?sector=0&niveau=0&s=taal&page=4
02:42:54 14 Februari 2013 Permanente link Reacties (0)

Literatuur


 

·         Arcus College. (2012). Arcus College informatiegids 2012-2013. Voerendaal: Schrijen-Lippertz

 

·         Bolle, T. (2010). Drieslag Taal. Praktijkboek Taalbeleid Nederlands in het mbo. Nijmegen: Trioprint

 

·         Expertisegroep Onderwijsservices (EOS), (2010). CGO-kapstok 2. Voerendaal: Schrijen-Lippertz

 

·         Hart ‘t, A. (2007). Taalbeleid Nederlands. Taalontwikkelend beroepsonderwijs als teamopdracht. Bunnik: Drukkerij Libertas

 

·         Hayer, M. & Meestringa, T. (2009). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: uitgeverij Coutinho.

 

·         Liem, A. (2013). Consortiumberoepsonderwijs. http://www.consortiumbo.nl/training-implementatie/ (13 februari 2013)

 

·         Calibris, (2012). Kwalificatiedossiers Welzijn. http://www.calibris.nl/onderwijsdocumenten?sector=0&niveau=0&s=taal&page=3 (13 februari 2013)

 

·         MboRaad, (2013). Middelbaar beroepsonderwijs. http://www.mboraad.nl/?page/109282/Middelbaar+beroepsonderwijs.aspx           (13 februari 2013)

 

·         Ministerie OCW, (2013). Beroepsgericht mbo-onderwijs. http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/beroepsonderwijs/mbo/beroepsgericht-mbo-onderwijs  (13 februari 2013)

 

·         Ministerie OCW (2013). Doorlopende leerlijnen rekenen en taal. http://www.taalenrekenen.nl/referentiekader/colofon/ (13 februari 2013)

 

 

·         VanMulken. (2013). Docenten aanzet bij taal. http://www.docentenaanzetbijtaal.nl/ (13 februari 2013)


02:41:45 14 Februari 2013 Permanente link Reacties (0)

Bewijzen


Doelstelling 1:

Enquętes (docenten en deelnemers)

 

Beste collega,

 

Sinds de invoering van de Wet referentieniveaus taal (en rekenen) worden nieuwe eisen gesteld aan het taal- en rekenniveau van onze deelnemers. Taal komt terug in alle lagen van onze beroepsopleiding. Met andere woorden staat taal centraal bij het lezen, schrijven, spreken en luisteren binnen de opleiding. We hebben er een gezamenlijke taak in om de deelnemer daarin te ondersteunen en te begeleiden. Van zowel deelnemers en van u als collega hoor ik regelmatig geluiden dat het algemene taalniveau van de deelnemer nog niet op het gewenste niveau is. Waar liggen nu de problemen?

Om een beeld te krijgen van welke taalproblemen bij onze deelnemers spelen, heb ik uw hulp nodig bij het invullen van mijn vragenlijst.

 

Alvast bedankt voor de medewerking,

Penny Krawczyk

Docent Nederlands/Welzijn

 

In welke mate hebben onze deelnemers moeite met taal?

Altijd

Vaak

Regelmatig

Soms

Nooit

(1)   De deelnemer kan zich goed concentreren bij het lezen van een (vak)tekst

 

 

 

 

 

(2)  De deelnemer leest een (vak)tekst in een laag tempo

 

 

 

 

 

(3)  De deelnemer kan hoofd- en bijzaken uit een (vak)tekst halen

 

 

 

 

 

(4)  De deelnemer kan een gelezen (vak)tekst in eigen woorden samenvatten

 

 

 

 

 

(5)  De deelnemer leest toetsinstructies en toetsvragen goed door

 

 

 

 

 

(6)  De deelnemer kan zich goed concentreren tijdens het luisteren naar een (algemene) uitleg

 

 

 

 

 

(7)  De deelnemer weet hoe hij een leerprestatie of beroepsprestatie moet uitwerken

 

 

 

 

 

(8)  De deelnemer maakt schrijffouten in werkwoordspelling, spelling, stijl en interpunctie

 

 

 

 

 

(9)  De deelnemer heeft een goede zinsopbouw

 

 

 

 

 

(10)De deelnemer heeft een ruime woordenschat

 

 

 

 

 

(11) De deelnemer kan een presentatie houden over diverse onderwerpen

 

 

 

 

 

(12)De deelnemer kan zijn mening en argumentatie in eigen woorden weergeven

 

 

 

 

 

Waar heeft de deelnemer de meeste ondersteuning bij nodig? Zet een kruisje in het bolletje (maximaal 3 mogelijkheden)


o    Lezen

o    Schrijven

o    Spreken en gesprekken voeren

o    Luisteren

o    Taalbeheersing: werkwoordspelling, spelling, stijl (inclusief zinsopbouw) en interpunctie

o    Woordenschat


 

Hoe kan de deelnemer het beste ondersteund worden in de door u aangekruiste antwoorden?

Geef uw antwoord weer.

 

De deelnemer kan ondersteund worden door: ­­­­­­­

 

________________________________________________________________________

 

_______________________________________________________________________

 

________________________________________________________________________

­­­­­

 

Hoe kan de school die ondersteuning bieden?

Geef uw antwoord weer.

 

________________________________________________________________________

 

_______________________________________________________________________

 

________________________________________________________________________

­­­­­

 

 

 

-Einde enquęte-

Bedankt voor uw tijd!

Vragen zijn gebaseerd op vragen uit het materiaal van Levende talen, waaruit ook vragen zijn overgenomen.

Bron: materiaal ''Docenten aan zet bij taal in alle vakken'' Levende Talen/VECON/PVVVO 2012-2013


 

Beste deelnemer,

 

Taal komt terug in alle lagen van deze opleiding en maatschappij. De taal staat centraal bij het lezen, schrijven, spreken en luisteren. Het is belangrijk dat jij, samen met je docenten, je taalniveau onderhoudt en ontwikkelt. Toch blijkt het Nederlands een moeilijk onderdeel te zijn in de opleiding die je volgt. Ik wil graag onderzoeken wat jij en anderen zo moeilijk vinden.

Om een beeld te krijgen van de taalproblemen waar jij mee loopt, heb ik je hulp nodig bij het invullen van mijn vragenlijst.

 

Alvast bedankt voor de medewerking,

Penny Krawczyk

Docent Nederlands/Welzijn

 

In welke mate heb jij moeite met taal?

Permanente link Reacties (0)

De onderzoeken


Doelstelling 1: onderzoek, beschouwing en verantwoording

Je hebt inzicht in de problematiek rond taalontwikkeling in het voortgezet onderwijs en in het beroepsonderwijs

 

Onderzoek:

Om een duidelijk beeld te krijgen van de problematiek rond de taalontwikkeling van deelnemers op het Arcus College, afdeling Welzijn heb ik enquętes afgenomen bij docenten en deelnemers. Daarnaast wilde ik in kaart brengen welke mogelijke oplossingen er zijn om taalproblemen op te lossen. Ik had van tevoren een vragenlijst samengesteld met vragen en antwoordmogelijkheden. Ik deelde de enquętes uit, liet de betreffende docenten (docenten team 2 + de taalcoach) en deelnemers (deelnemers uit diverse leerjaren) de lijst invullen én nam de lijsten vervolgens weer in. Zodoende hield ik mijn onderzoeksgegevens bij elkaar en mijn tijdpad in de gaten. Na afloop evalueerde ik de onderzoeksgegevens. Zie bewijsmateriaal (enquętes + onderzoeksresultaten) in Hoofdstuk 5 van mijn portfolio.

Verder heb ik contact gehad met collega’s uit het vmbo over de problematiek rondom de taalontwikkeling in het voortgezet onderwijs. Zie bewijsmateriaal (verslag gesprek) in hoofdstuk 5 van mijn portfolio.

 

Uitslag van de resultaten deelnemers:

Uitslag van de resultaten docenten:

Taalbeheersing: 95% van de deelnemers

Schrijven: 75% van de deelnemers

 

 

Veel problemen in taalbeheersing: 32%

Veel problemen in Lezen & schrijven: 21%

 

 

Vaak goede concentratie bij lezen: 58%

Regelmatig laag leestempo: 41%

 

Regelmatig lage concentratie bij lezen: 40%

Regelmatig laag leestempo: 40%

 

Vaak niet moeilijk:

-Onderscheiden hoofd- en bijzaken: 32%

-Samenvatten van een tekst: 47%

 

Soms moeite met:

-Onderscheiden hoofd- en bijzaken: 55%, maar 45% heeft er toch regelmatig moeite mee.

-Samenvatten van een tekst: 73%

 

Altijd goed lezen van vragen en instructies: 42%, maar 37% doet dat vaak.

Goed lezen van vragen en instructies: 70% soms

Vaak goede concentratie bij luisteren: 37%, maar 26% doet dat ‘regelmatig’ goed.

Regelmatig goede concentratie bij luisteren: 50%, maar 40% doet dat ‘soms’ goed.

Vaak tot regelmatig goede verslaglegging: 69%

Regelmatig goede verslaglegging: 56%

Vaak schrijffouten: 37% en 26% van de deelnemers maakt soms schrijffouten

Vaak schrijffouten: 50% en 30% van de deelnemers maakt altijd schrijffouten

Regelmatig goede zinsbouw: 50% en 33% doet dat vaak goed.

Soms goede zinsbouw: 67%

Vaak ruime woordenschat: 68%

Regelmatig ruime woordenschat: 55%, maar 36% heeft soms een ruime woordenschat

Altijd presenteren: 42%

Soms presenteren: 44%, maar 33% doet dat wel regelmatig

Vaak beargumenteren van mening: 47%

Regelmatig beargumenteren van mening: 54%

Resultaten en conclusies onderzoeksresultaten:

·         Bevindingen docenten, deelnemers en taalcoach rond problemen in de taalontwikkeling:

Als ik kijk naar de onderzoeksresultaten van de enquęte die ik heb afgenomen bij de docenten en deelnemers dan kan ik concluderen dat:

Volgens docenten de meeste taalproblemen liggen bij de domeinen taalbeheersing en het lezen & schrijven. Deelnemers vinden zelf ook dat zij de meeste problemen hebben in de taalbeheersing en in het schrijven, maar minder in het lezen.

Wanneer ik deze domeinen concretiseer dan vinden docenten dat deelnemers regelmatig een laag leestempo hebben. Deelnemers vinden dat ook van zichzelf. Docenten vinden daarnaast dat deelnemers regelmatig een lage concentratie hebben bij het lezen, maar deelnemers vinden hun concentratie tijdens het lezen vaak goed. Verder vinden docenten dat deelnemers slechts soms moeite hebben met het onderscheiden van hoofd- en bijzaken en het samenvatten na het lezen. De deelnemers zelf geven ook aan daar niet veel moeite mee te hebben. Vervolgens vinden docenten dat deelnemers nauwelijks intensief lezen, maar deelnemers vinden dat zij dit altijd tot vaak wel goed doen. Bovendien vinden docenten dat deelnemers regelmatig een goede concentratie hebben tijdens het luisteren en deelnemers vinden dat het luisteren vaak goed wordt gedaan. Het maken van een verslag, zeggen docenten, lukt deelnemers regelmatig goed. Deelnemers zelf vinden dat ook. In het schrijven worden vaak schrijffouten gemaakt. Dat herkennen docenten en erkennen deelnemers bij zichzelf. Aan de andere kant vinden docenten dat deelnemers niet altijd (soms) een goede zinsopbouw hebben, maar deelnemers vinden dat zij dat regelmatig wel goed doen. Wat betreft de woordenschat zitten docenten en deelnemers redelijk op één lijn en wordt benoemd dat deelnemers vaak tot regelmatig een ruime woordenschat hebben. Alleen schatten de deelnemers hun woordenschat ruimer in dan de docent dat doet. Over het presenteren van diverse onderwerpen binnen de opleiding zijn de resultaten verdeeld. De meeste deelnemers vinden dat zij dat in de meeste gevallen altijd kunnen, maar docenten vinden dat deelnemers dat soms kunnen. Tot slot vindt het grootste gedeelte van de docenten dat deelnemers regelmatig hun mening beargumenteerd kunnen weergeven. De deelnemers vinden dat zij dat vaak kunnen.

 

·         Bevindingen docenten, deelnemers en taalcoach over oplossingen van problemen bij de taalontwikkeling:

Oplossingen voor taalproblemen volgens docenten:

Uitslag van de resultaten:

Betere integratie vak Nederlands in beroepsopleiding.

23%

Extra oefenen met alle domeinen

23%

Bijlessen

15%

Individueel maatwerk

15%

Geen mening

 

23%

Het Arcus College heeft volgens docenten daarvoor nodig:

 

Scholing van docenten

25%

Bijles & maatwerk voor deelnemers

25%

Geen mening

25%

Aandacht voor integratie taal

17%

Extra tijd om Nederlands te beoordelen

8%

Figuur: onderzoeksresultaten oplossingen taalproblemen docenten

Oplossingen voor taalproblemen volgens deelnemers:

Uitslag van de resultaten:

Voortgang huidige lessen met huidige docent

20%

Meer oefenen

40%

Kleinere groepen en maatwerk

40%

 

 

Het Arcus College heeft volgens deelnemers daarvoor nodig:

 

Inzetbaar maken kleine groepen en maatwerk

35%

Meer lesuren

30%

Intensievere ondersteuning tijdens les en instructie-uren

20%

Aandacht voor integratie taal

10%

Overig

5%

Figuur: onderzoeksresultaten oplossingen taalproblemen docenten

Als ik kijk naar de onderzoeksresultaten van de enquęte bij de docenten en deelnemers dan kan ik concluderen dat:

De deelnemers het beste ondersteund kunnen worden door meer te oefenen, het krijgen van bijlessen en maatwerk. Zowel docenten en deelnemers hebben overwegend deze mening.

Het Arcus College zal daarvoor volgens docenten meer moeten doen aan scholing voor docenten zelf en ruimte moeten creëren om extra ondersteuning te bieden (zoals bijlessen en maatwerk). Volgens deelnemers zal het Arcus College ook ruimte moeten creëren voor maatwerk en ondersteuning in kleinere groepen, maar ook door meer lesuren aan te gaan bieden.

 

Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten en mijn conclusie daarbij ben ik een gesprek aangegaan met de taalcoach (P. Bormans) van onze afdeling. Volgens Bormans:

-       geven deelnemers terecht aan dat zij in de meeste gevallen problemen hebben in de taalbeheersing en in de het schrijven. Hij vindt, aan de andere kant, dat docenten niet zo goed kunnen schatten dat deelnemers niet voldoende schrijven, denk aan zinsopbouw en formuleringen. Als hij de uitslag van docenten t.a.v. schrijven en taalbeheersing afzet tegen de resultaten van de deelnemers dan worden problemen in de schrijfvaardigheid nogal laag geschat door docenten.

Permanente link Reacties (0)

De instelling


Arcus College als mbo-instelling (algemeen):

 

Mbo

Het middelbaar beroepsonderwijs bereidt mensen voor op de beroepspraktijk of een vervolgopleiding. Om de aansluiting op de arbeidsmarkt te garanderen hebben scholen voor middelbaar beroepsonderwijs uitgebreide contacten met het regionale bedrijfsleven, gemeenten en maatschappelijke organisaties. Gediplomeerden die verder willen leren, stromen door naar een vervolgopleiding binnen de eigen school of in het hbo. Bij alle opleidingen in het mbo staat de aansluiting met de praktijk voorop.

Vier niveaus
Het middelbaar beroepsonderwijs heeft opleidingen op vier niveaus. De duur van de opleidingen loopt uiteen van een half jaar tot vier jaar.

Niveau 1: assistentenopleiding voor eenvoudig uitvoerend werk (een half tot één jaar)

Niveau 2: basisberoepsopleiding voor uitvoerend praktisch werk (twee tot drie jaar)

Niveau 3: vakopleiding tot zelfstandig beroepsbeoefenaar zelfstandig uitvoerend werk, brede inzetbaarheid (twee tot vier jaar)

Niveau 4: middenkaderopleiding (drie tot vier jaar) en specialistenopleiding (kopstudie van één tot twee jaar), volledig zelfstandig uitvoerend werk, brede inzetbaarheid of specialisatie

 

Twee leerwegen
Het middelbaar beroepsonderwijs heeft twee verschillende leerwegen of leerroutes. Bij alle opleidingen vormt de praktijk, de beroepspraktijkvorming (bpv), een belangrijk deel van de opleiding.

-Beroepsopleidende leerweg (bol): deelnemers van een bol-opleiding hebben tijdens hun opleiding één of meerdere stageperiodes. De beroepspraktijkvorming vormt bij een bol-opleiding minimaal 20 en maximaal 60 %.

-Beroepsbegeleidende leerweg (bbl): een bbl-opleiding bestaat voor minimaal 60 procent uit praktijk. Mensen die een bbl-opleiding volgen, werken met een arbeidsovereenkomst in een leerbedrijf en gaan meestal één dag in de week naar school voor de theoretische onderbouwing. Deelnemers in de bbl-opleidingen zijn vaak wat ouder, de gemiddelde leeftijd is 25 jaar.

 

Vier sectoren
De opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs zijn verdeeld over vier sectoren:

-Zorg en welzijn (Arcus College)

-Techniek (Arcus College)

-Economie (Arcus College)

-Landbouw (Citaverde College, te Heerlen)

Roc’s hebben opleidingen in de sectoren Zorg en welzijn, Techniek en Economie en verzorgen daarnaast opleidingen in de volwasseneneducatie. Vakscholen richten zich op de opleidingen voor één branche, zoals de grafische sector of de scheepvaart. De Agrarische Opleidingen Centra (aoc’s) verzorgen de opleidingen voor de sector Landbouw. Daarbij horen ook opleidingen op het gebied van plant- en dierverzorging, groene vormgeving en bijvoorbeeld milieubeheer.

Kwalificatiestructuur
Wat een deelnemer moet kennen en kunnen voor een diploma is vastgelegd in de kwalificatiestructuur. Scholen en bedrijfsleven werken momenteel samen aan een omvangrijke vernieuwing van deze kwalificatiestructuur en het onderwijs.

Vooropleiding
Voor toegang tot de niveau 3 en 4-opleidingen is een vmbo-diploma nodig (kadergerichte of theoretische leerweg) of een overgangsbewijs naar havo/vwo 4. De opleidingen van de verschillende niveaus sluiten goed op elkaar aan. In een bepaald niveau behaalde certificaten geven vrijstellingen voor de vervolgopleiding. Een niveau-4 diploma geeft toegang tot het hbo. (MBOraad, 2009)

 

Het Arcus College, afdeling Welzijn:

Ik werk op het Arcus College in de regio Oostelijk Zuid Limburg. Deze school verzorgt dus middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneducatie in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Het Arcus College is onderverdeeld in vijf units. Deze units zijn zelfstandige onderwijseenheden binnen de instelling. Elke unit staat onder leiding van een unitdirecteur.

 

Raad van Toezicht

College van Bestuur

Centrale Bureaus

 

Trajectbureau

 

Unit

Horeca, Toerisme en Kunst Theater Media (KTM)/Facili-taire Dienstverle-ning (FD)

Unit

Administratie, Handel en ICT

Unit Techniek

 

 

Unit Educatie

 

 

Unit Gezondheids-zorg Dienstverlening en Welzijn

 

 

Kwalificatiedossier & zelfstandig werken:

 

Kwalificatiedossier

Arcus College werkt met de materialen en middelen van het consortium[1]. Het consortium zorgt voor het kader en Arcus zorgt voor de invulling daarvan. Gedurende de opleiding werken deelnemers aan bepaalde competenties. Er zijn algemene competenties gevormd voor niveau 3 en 4 Maatschappelijke Zorg. De competenties worden in drie groepen ingedeeld:

 

Groep 1: met en voor de cliënt te werken: dienstverlening

De beroepsbeoefenaar is in staat om:

·         Permanente link Reacties (0)

Plan van aanpak


1.1 Persoonlijke leerdoelen

 

Ik wil een les (een activiteit) gaan ontwikkelen voor deelnemers van het basisjaar. In dat basisjaar moeten deelnemers zich gaan oriënteren in de beroepsopleiding. Dit gebeurt via de leerprestatie “Ontwikkelen van het beroepsbeeld”. Aangezien onze deelnemers kunnen gaan werken met mensen van jong tot oud (vb. baby, peuter, kleuter, puber, volwassenen en ouderen) moeten zij aan het einde van het basisjaar een keuze kunnen maken.

Ik wil in mijn les aandacht besteden aan deze leerprestatie, maar dan gekoppeld aan het nieuwe taalbeleid dat door het ministerie is opgesteld. Ik wil een les gaan aanbieden waarin het vak Nederlands geďntegreerd wordt waardoor deelnemers taalgericht met vakonderwijs bezig zijn. Dat betekent concreet dat ik de beroepsopleiding ga koppelen aan de taaltaken van het vak Nederlands.

Mijn les zal gaan over de fase van de peuter, ook wel de peutertijd genoemd. Ik wil deelnemers van het basisjaar inzicht geven in die doelgroep door een taalgerichte activiteit aan te bieden die gekoppeld wordt aan het vakonderwijs.

 

Ik concreet werken aan de volgende persoonlijke leerdoelen:

 

Competenties bij de activiteit:

·         organisatorisch competent

·         vakinhoudelijk en didactisch competent

 

Ik wil leren om een activiteit te plannen, uit te voeren en te evalueren voor deelnemers van het basisjaar (BOL1) die aansluit bij de leerprestatie “Ontwikkelen van het beroepsbeeld” en bij de verschillende taaltaken (spreken/gesprekken voeren, schrijven, luisteren en lezen). Ik wil dit leren zodat ik een transfer kan maken tussen de beroepsopleiding en het vak Nederlands, omdat er doorlopende leerlijnen moeten komen binnen de beroepsopleiding met Nederlands. Deze activiteit zal gaan over de peutertijd (2-4 jaar). Doordat deelnemers van het basisjaar (BOL1) deze activiteit uitvoeren, zullen zij meer zicht krijgen in de peutertijd. Die kennis kunnen zij weer gebruiken voor het ontwikkelen van hun beroepsbeeld. Aan het einde van het basisjaar moeten zij namelijk een keuze maken voor specialisatie.

 

Competenties bij het vragen van feedback, het verzamelen van bewijsmateriaal en het volgen van een tijdpad:

·         organisatorisch competent

·         competent in samenwerken met collega’s en omgeving

·         competent in reflectie en ontwikkeling

 

Ik wil feedback vragen over de verschillende fasen bij het organiseren van de activiteit: planning/uitvoering/evaluatie over de relatie tussen de beroepsopleiding en de taaltaken.

·         Plannen/ontwikkelen activiteit: ik vraag feedback aan de taalcoach afdeling Welzijn (Dhr. P. Bormans) aan collega’s die de activiteit ook gaan uitvoeren met een groep

·         Uitvoering activiteit: de groep WOB112 zal deze activiteit gaan uitvoeren onder mijn verantwoording. Daarnaast vraag ik collega D (mevr. Van Delden) en collega G (mevr. Goossens) ook om deze activiteit uit te voeren.

·         Evaluatie: van de uitvoering verzamel ik 360 graden feedback van de groep WOB112 (4 deelnemers), collega’s (collega D en G) en mezelf over de inhoud van de activiteit, maar vooral over de koppeling tussen de beroepsopleiding en de taaltaken.

 

Ik wil de volgende middelen opnemen als bewijsmateriaal zodat ik kan meten dat ik mijn doel behaald heb:

·         Volledige uitwerking van de activiteit (het lesmateriaal): docentenversie, deelnemersversie en beoordelingsformulier. De docentenversie zal voorzien zijn van een verantwoording t.a.v. de taaltaken en de beroepstaken.

o    Kortom: de planning en ontwikkelde activiteit

·         Feedback van collega’s, deelnemers en mezelf

o    Kortom: evaluatieschema’s van collega’s, deelnemers en mezelf

 

 

Voorlopig geschatte taken en uren volgens mijn tijdpad:

·         Mijn plan van aanpak                                                                                 8 uur

·         De tekst van mijn weblog                                                                           5 uur

·         Beschrijving van de school                                                                         10 uur

o    Algemene informatie over de school

o    Korte toelichting op de situatie waarin ik daar werk: klassen,
leerlingen en collega’s

o    Kritische beschouwing over het taalbeleid, waarin ik een relatie

leg met de door mij bestudeerde literatuur

 

·         Beschrijving van mijn activiteiten                                                               25 uur

o    Literatuurstudie, onderzoek, ontwikkeling en/of uitvoering
van taalbeleid e.d.

o    Beschouwing van je competentieontwikkeling

o    Verantwoording van de uren
          

·         Bewijsmateriaal                                                                                        40 uur

o    Producten (lesmateriaal, toetsen, video, samenvatting van
artikelen, toetsen etc.)

o    Feedback van derden

 

·         Een overzicht van de gebruikte bronnen (bijv. boek, interview,                        4 uur
website, artikelen, tv-uitzending)

 

Totaal aantal geschatte uren:                                                                                 92 uur

 

 

1.2 Doelstellingen docent Taalbeleid

 

(1) Je hebt inzicht in de problematiek rond taalontwikkeling in het voortgezet onderwijs en in het beroepsonderwijs

·         Ik wil een duidelijk beeld krijgen van de problematiek rond de taalontwikkeling van deelnemers op het Arcus College, afdeling Welzijn. Ik wil onderzoeken welke problemen de deelnemers en de docenten daarmee ervaren.

o    Dat ga ik aanpakken door collega’s en deelnemers te interviewen over problemen rond de taalontwikkeling en over eventuele oplossingen

o    Ook interview ik de taalcoach van de afdeling, want hij woont iedere week taalcoachvergaderingen bij. Daarin worden de nieuwste ontwikkelingen en problematieken rondom taal in het onderwijs besproken. Ik kan helaas niet bij die vergaderingen aanwezig zijn.

·         Om een duidelijk beeld te krijgen van de problematiek rond de taalontwikkeling van deelnemers in het voortgezet onderwijs, ga in gesprek met collega’s uit het VO (vmbo). Op die manier krijg ik ook zicht op de problemen in het vmbo. Ik kan de inzichten van de problematieken in het mbo vergelijken met het vmbo om eventuele verbanden te kunnen trekken.

·         Mijn aanpak bij doelstelling 1:

o    Literatuur:

Handboek taalgericht vakonderwijs, Maaike Hajer en Theun Meestringa,

Leercoaching in het mbo, een kapstok voor competentie gericht leren en ontwikkelen, Jette. V.d. Hoeven,

Leren van binnenuit, Fred Korthagen en Bram Lagerwerf.

o    Feedback:

Collega’s afdeling Welzijn (team 2), vakcollega’s

o    Bewijsmateriaal:

Beschrijving problematiek taal in mbo, afdeling Welzijn en de gewenste situatie binnen afzienbare tijd

Enquęte onder collega’s en deelnemers en resultaten van deze enquęte

Verslag gesprek collega’s uit vmbo

 

(2) Je bent in staat bruikbare taalprofielen te maken

·         M.b.v. de referentieniveaus in mbo en Taalbeleid in het beroepsonderwijs Maatschappelijke Zorg

·         Mijn aanpak bij doelstelling 2:

o    Literatuur: kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg

Referentieniveaus taal en rekenen in het mbo, steunpunt taal&rekenen in mbo.

o    Feedback: taalcoach (Dhr. P. Bormans) en vakcollega’s afdeling Welzijn team 2 (collega’s A en B)

o    Bewijs: taalprofiel voor deelnemers zelf

 

(3) Je kunt taaltaken ontwikkelen voor het middelbaar beroepsonderwijs

 

Ik wil een les (een activiteit) gaan ontwikkelen voor deelnemers van het basisjaar. In dat basisjaar moeten deelnemers zich gaan oriënteren in de beroepsopleiding. Dit gebeurt via de leerprestatie “Ontwikkelen van het beroepsbeeld”. Aangezien onze deelnemers kunnen gaan werken met mensen van jong tot oud (vb. baby, peuter, kleuter, puber, volwassenen en ouderen) moeten zij aan het einde van het basisjaar een keuze kunnen maken.

Ik wil in mijn les aandacht besteden aan deze leerprestatie, maar dan gekoppeld aan het nieuwe taalbeleid dat door het ministerie is opgesteld. Ik wil een les gaan aanbieden waarin het vak Nederlands geďntegreerd wordt waardoor deelnemers taalgericht met vakonderwijs bezig zijn. Dat betekent concreet dat ik de beroepsopleiding ga koppelen aan de taaltaken van het vak Nederlands.

Mijn les zal gaan over de fase van de peuter, ook wel de peutertijd genoemd. Ik wil deelnemers van het basisjaar inzicht geven in die doelgroep door een taalgerichte activiteit aan te bieden die gekoppeld wordt aan het vakonderwijs.

 

·         Mijn aanpak bij doelstelling 3:

 

Competenties bij de activiteit:

·         organisatorisch competent

·         vakinhoudelijk en didactisch competent

 

Ik wil leren om een activiteit te plannen, uit te voeren en te evalueren voor deelnemers van het basisjaar (BOL1) die aansluit bij de leerprestatie “Ontwikkelen van het beroepsbeeld” en bij de verschillende taaltaken (spreken/gesprekken voeren, schrijven, luisteren en lezen). Ik wil dit leren zodat ik een transfer kan maken tussen de beroepsopleiding en het vak Nederlands, omdat er doorlopende leerlijnen moeten komen binnen de beroepsopleiding met Nederlands. Deze activiteit zal gaan over de peutertijd (2-4 jaar). Doordat deelnemers van het basisjaar (BOL1) deze activiteit uitvoeren, zullen zij meer zicht krijgen in de peutertijd. Die kennis kunnen zij weer gebruiken voor het ontwikkelen van hun beroepsbeeld. Aan het einde van het basisjaar moeten zij namelijk een keuze maken voor specialisatie.

 

Competenties bij het vragen van feedback, het verzamelen van bewijsmateriaal en het volgen van een tijdpad:

·         organisatorisch competent

·         competent in samenwerken met collega’s en omgeving

·         competent in reflectie en ontwikkeling

 

Ik wil feedback vragen over de verschillende fasen bij het organiseren van de activiteit: planning/uitvoering/evaluatie over de relatie tussen de beroepsopleiding en de taaltaken.

·         Plannen/ontwikkelen activiteit: ik vraag feedback aan de taalcoach afdeling Welzijn (Dhr. P. Bormans) aan collega’s die de activiteit ook gaan uitvoeren met een groep

·         Uitvoering activiteit: de groep WOB112 zal deze activiteit gaan uitvoeren onder mijn verantwoording. Daarnaast vraag ik collega D (mevr. Van Delden) en collega G (mevr. Goossens) ook om deze activiteit uit te voeren.

·         Evaluatie: van de uitvoering verzamel ik 360 graden feedback van de groep WOB112 (4 deelnemers), collega’s (collega D en G) en mezelf over de inhoud van de activiteit, maar vooral over de koppeling tussen de beroepsopleiding en de taaltaken.

 

Ik wil de volgende middelen opnemen als bewijsmateriaal zodat ik kan meten dat ik mijn doel behaald heb:

·         Volledige uitwerking van de activiteit (het lesmateriaal): docentenversie, deelnemersversie en beoordelingsformulier. De docentenversie zal voorzien zijn van een verantwoording t.a.v. de taaltaken en de beroepstaken.

o    Kortom: de planning en ontwikkelde activiteit

·         Feedback van collega’s, deelnemers en mezelf

o    Kortom: evaluatieschema’s van collega’s, deelnemers en mezelf

 

(4) Je kunt leerlingen inhoudelijke, taalgerichte feedback geven

·         Deze doelstelling wil ik onderzoeken door middel van doelstelling 3. Ik bied daarin een activiteit aan voor deelnemers. Het onderwerp is de peutertijd en behoort bij de leerprestatie ‘Ontwikkelen van het beroepsbeeld’. Deze leerprestatie koppel ik weer aan de taaltaken.

·         Na de uitvoering van de activiteit (met name de terugkoppeling van de les) wil ik met S. van Delden en M. Goossens een gesprek voeren over hun inhoudelijke en taalgerichte feedback. Deelnemers vinden het in het algemeen moeilijk om hun mening te verwoorden. Ze beperken hun argumenten tot ‘leuk’, ‘goed’, ‘interessant’, etc. Volgens het handboek van taalgericht vakonderwijs bieden schrijfkaders een mogelijke oplossing daarvoor. In het gesprek wil ik meer te weten komen hoe mijn collega’s feedback geven, wat mogelijke oplossingen zijn en hoe er gedacht wordt over het hanteren van schrijfkaders.

·         Mijn aanpak bij doelstelling 3:

o    Literatuur: -

Handboek Taalgericht vakonderwijs, Maaike Hajer en Theun Meestringa

o    Feedback: collega’s S. v. Delden en M. Goossens

o    Bewijsmateriaal: verslag van het gesprek

 

(5) Je kunt diverse beoordelingsvormen hanteren die geschikt zijn voor taalgerichte vaklessen

·         Ik wil voor mijn team van afdeling Welzijn twee beoordelingsformulieren ontwikkelen die geschikt zijn voor vaklessen (welzijnsvakken) waarin rekening wordt gehouden met de taaltaken. In de meeste gevallen moeten deelnemers presenteren en schrijven. Dat zijn de voornaamste taaltaken in welzijnslessen. Dat neemt niet weg dat lezen, gesprekken voeren en luisteren niet erbij horen en geoefend worden, maar ik ga uit van datgene waar collega’s ook daadwerkelijk gebruik van gaan maken. In de praktijk moeten wij al veel formulieren en afvinklijstjes bijhouden, die langzaam te veel worden. Het lijkt mij verstandiger om te beginnen met een beoordelingsformulier voor het presenteren (presentatie geven) en het schrijven (vb. verslagen schrijven, uitwerken van beroepsprestaties voor stages).

·         Mijn aanpak bij doelstelling 4:

o    Literatuur: -

o    Feedback: taalcoach afdeling Welzijn en collega’s van de CGO-groep (ontwikkelgroep)

o    Bewijsmateriaal: twee beoordelingsformulieren: presenteren en schrijven

 

 


02:28:51 14 Februari 2013 Permanente link Reacties (0)

Inleiding


Sinds 2008 ben ik werkzaam op het ROC Arcus College te Heerlen. Ik werk op de afdeling Welzijn en ik begeleid deelnemers in hun beroepsopleiding tot competente beroepsbeoefenaars. De opleiding waar ik les in geef, staat bekend onder de naam ‘SPW’, maar heet tegenwoordig Maatschappelijke Zorg (MZ). Deelnemers die studeren aan de opleiding MZ kunnen werkzaam worden in de gehandicaptenzorg, de volwassenzorg, de kinderopvang of in het onderwijs als onderwijsassistent.

Binnen de opleiding MZ is taal onmisbaar. Het is een sociale opleiding en als deelnemers willen werken in het Welzijnswerk dan werken zij letterlijk met mensen en dus ook met taal. Taal komt terug in alle lagen van de beroepsopleiding, bijvoorbeeld: het communiceren, het rapporteren, het tonen van aandacht en begrip voor cliënten, het samenwerken met collega’s, het lezen van zorgdossiers en nog veel meer voorbeelden in en rondom school en stages. Het vak Nederlands komt dus in alle lagen van de beroepsopleiding terug. Alleen hanteert de school voor het vak Nederlands daarvoor de domeinen: spreken/gesprekken voeren, schrijven, luisteren en lezen. Het vak Nederlands wordt geďntegreerd in de beroepsopleiding.

Sinds september 2010 staan de vakken taal en rekenen weer centraal binnen het beroepsonderwijs. Deze vakken moeten alleen in doorlopende leerlijnen (dus integratie in beroepsonderwijs) tot een hoger niveau worden gebracht. Het Arcus College neemt deze nieuwe eisen (van de minister) over. De minor Docent Taalbeleid biedt mij de mogelijkheid om het taalbeleid van mijn afdeling en school te onderzoeken. Ook ga ik onderzoeken van welke taalproblemen er zoal sprake zijn, hoe ik een taalprofiel, taaltaak en beoordelingslijst kan maken. Ik ga daarbij rekening houden met het taalbeleid van de school en tot slot breng ik in kaart hoe het taalbeleid van mijn school op dit moment vorm gegeven is.


02:28:10 14 Februari 2013 Permanente link Reacties (0)

Outlet NL female 140915 - 030216 468x60


Weblog